|
||||||||
Wat kan een mens nog voor zinnigs schrijven, dat niet tot de “gekende leerstof” behoort, als het over Lieven Tavernier gaat? Dat hij de man is achter “De fanfare van honger en dorst” en “De Eerste Sneeuw”, is zo onderhand wel geweten, mag ik aannemen. Dat hij lichtend en (soms) stichtend voorbeeld was en is voor mensen als Bruno Deneckere, Derek, H.T. Roberts, kortom, de “Gentse scene”, is ook allang geen geheim meer. Tavernier presenteert zich op zijn eigen website als “schrijver” en dat is hij ook. Meestal schrijft hij liedjes, maar hij durft ook al eens een novelle te produceren, zoals hij dat deed met “Over Water” en “Een Bijzonder Kind”. Net als copain Jan De Wilde is Tavernier niet meteen een veelschrijver, maar werkt hij net zolang aan zijn teksten als hij nodig vindt en dat wil al eens enkele jaren duren, maar toch is hij met deze “Verloren in de tijd” al aan zijn tiende plaat toe, een aantal dat niet meteen door iedere zanger gehaald wordt en al helemaal niet altijd op het niveau, waarop Tavernier zich pleegt op te houden. Ik weet bij benadering niet hoe vaak ik de man al live aan het werk zag, in de meest diverse omgevingen en opstellingen en dus ben ik niet meteen degene die van verbazing uit zijn stoel valt bij de vaststelling dat Tavernier een mooi liedje gemaakt heeft: ik wéét wat ik van het kan verwachten en telkens weer mag ik vaststellen dat aan die vaak hooggespannen verwachtingen voldaan worden. Dat is met deze nieuwe plaat niet anders en dat blijkt al van bij de eerste zin van de eerste song, “Laat mij de liefste zijn”, die opent met “Vraag aan december niet waar juli blijft, onder de sneeuw slapen de rozen”. Wie zo’n zin kan bedenken, die schrijft geen liedjes, die schrijft literatuur en dat is, zoals haast altijd bij Tavernier, de kern van de plaat. Romantiek en melancholie zijn vaste ingrediënten van ’s mans teksten en die overwegen ook weer op deze plaat, al worden ze een paar keer aangevuld met sarcasme of gewoon kwaadheid. Lieven haalde een fraai gezelschap begeleidende muzikanten naar de studio om zijn liedjes muzikaal in te kleuren, maar ook dat is niet nieuw: ze staan gewoon allemaal te springen om te mogen meedoen en dus zijn, naast producer Yves “Vis” Meersschaert, die ook alle toetsen speelde, ook ritmetandem Klaas Delvaux en David Broeders op bas en slagwerk aanwezig. Snarenmannen Maarten Flamand en Gijs Hollebosch brachten al hun veelzijdigheid mee en die is, zoals we allemaal weten, nogal uitgebreid, net zoals accordeonist Philippe Thuriot zich evengoed thuisvoelt in hedendaagse jazz als bij Bach of Ravel. Zo’n verzameling talent kun je zonder enige overdrijving een supergroep noemen en als je daar dan nog de engelenstemmen van de vier “Dames Tavernier” bij optelt, dan weet je dat het in de studio onmogelijk mis kan gaan. Daar zorgen natuurlijk de songs zelf in de eerste plaats voor en die zijn, als vanouds “op eenzame hoogte” gesitueerd. Dylan, Cohen en -vooral- Prine zijn nooit veraf en dat betekent dat je een mix krijgt van haarscherpe observatie, pure weemoed en ragfijne poëzie, die in “Vreemdeling” en “Eens breken de dijken” nog aangevuld worden met bijtende spot en boosheid. De afwisseling van”typische” Tavernier-songs, lees: gemaakt door en voor een man met een gitaar en de meer uptempo nummers, die het rootsgehalte flink opdrijven, maakt van deze nieuwe CD een heuse parel. Maar ook dat is natuurlijk nauwelijks nieuws: Tavernier grossiert in parels, dweept met Gent, houdt van de mens, is een eeuwige twijfelaar, heeft een hele levendige fantasie en kan van een alledaags beeld een heus schilderij met woorden maken. Da’s een heel zeldzame verzameling kwaliteiten die -wat is het leven toch onrechtvaardig- hier allemaal in één man verzameld zijn. Een dozijn liedjes zorgen alweer voor ruim drie kwartier luistergenot en vormen een krans van Tavernierse parels, waarmee je je vanaf de eerste beluistering verwant en verbonden voelt. Soms denk je dat je een remake van een ouder nummer hoort, maar dat heeft dan weer alles te maken met de eigen stijl van Lieven: hij heeft een eigen taal, een eigen klank…, is dus heel herkenbaar en hij is onze eigenste John Prine. Gelukkig leeft Tavernier nog wel en kunnen we dus blijven uitkijken naar nog meer studiowerk en live-concerten. En heel binnenkort is er de nieuwe verhalenbundel “Tlieverdje”… Mocht u nog niet helemaal mee zijn: de nieuwe plaat van Lieven Tavernier is nóg beter dan je zou verwachten! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||